Ongedaan kunnen maken
In eerste instantie zou men denken dat een restaurator met dezelfde materialen werkt als een schilder (dat wil zeggen; olieverf) voortschrijdend inzicht dicteert dat oude inschilderingen die ook veelvuldig over onbeschadigde delen werd aangebracht op termijn vaak verdonkeren of verkleuren, moeilijk verwijderbaar zijn en hierdoor bij afname soms zware schade kan veroorzaken aan een schilderij, ook het verlijmen van scheuren met loodverf wat in het verleden gebruikelijk was kan desastreus zijn voor een schilderij. Veel moderne werken zijn ongeschikt om met washars te doubleren, poreuze verf verkleurd permanent door een washars doublering.
Voor doubleren zijn er echter moderne materialen beschikbaar zoals b.v. BEVA waarbij de ingreep teruggedraaid kan worden. Bij het inschilderen van beschadigingen kan gebruik gemaakt worden van pigmenten en bindmiddelen die uitstekend verwijderd kunnen worden zonder enige schade aan het originele werk toe te brengen. Ook is het niet meer gebruikelijk om over onbeschadigde delen heen te schilderen. Het is dus het streven van een hedendaagse restaurator dat alle ingrepen en toevoegingen aan een schilderij zonder enige moeite en schade ongedaan gemaakt kunnen worden oftewel reversibel zijn.